Spreuk v/d maand Maart 2013

Vraag je je weleens af wat onze honden van ons denken?
Stel je eens voor: je komt thuis van de supermarkt met kippenbouten, biefstukken, hamlappen, karbonades.
Ze moeten wel denken dat wij de beste jagers ter wereld zijn.

Anne Tyler

14 oktober 2009

Ze vertelde me dat de grote zwarte Labrador Reggie heette, toen ik hem zag liggen in de kooi van het asiel, het was er schoon en netjes en ook de medewerkers waren heel erg vriendelijk.

Ik woonde hier nog maar pas 6 maanden, en overal waar ik kwam in dit kleine universiteit stadje waren de mensen vriendelijk, aardig en open. Iedereen zwaaide naar elkaar wanneer ze elkaar tegenkwamen. En toch miste ik iets in dit nieuwe leventje. Het leek me een goed idee om een hond aan te schaffen, een hond waar ik mee kon wandelen, tegen kon praten, een hond die de “leegte” in mijn toch bijna zo volmaakte leventje op kon vullen.
En of de duvel er mee speelde, las ik in de krant de advertentie van het asiel met de titel “Reggie”.
Toen ik de mensen van het asiel ’s middags belde, vertelde ze mij dat er nog meer gegadigde waren, maar de mensen die kwamen waren geen “Lab mensen”, wat dat dan ook moge betekenen. Ze dachten waarschijnlijk dat ik wel wist wat dat inhield.

Toen ik diezelfde avond naar huis liep vanaf het asiel, bekroop mij de angst dat de mensen van het asiel mij toch ietwat verkeerd hadden ingeschat, en daar liep ik dan met in de ene hand Reggie en in de andere hand een zak met zijn voerbak, wat speeltjes en heel veel tennisballen en in mijn binnenzak een verzegelde brief geschreven door Reggie’s vroegere eigenaar.
Tussen mij en Reggie verliep het in die eerste paar dagen dan ook behoorlijk stroef. In het asiel hadden ze me wel gezegd dat het wel twee weken kon duren voor hij gewend was aan mij en aan zijn nieuwe huis. Misschien kwam het wel omdat ik zelf ook nog niet gewend was aan deze omgeving, of misschien waren Reggie en ik wel uit hetzelfde hout gesneden en leken we wel te veel op elkaar.
Op één of andere manier kwamen alle spullen van Reggie (behalve zijn tennisballen, want hij ging echt nergens naar toe zonder er twee in zijn bek gepropt te hebben) tussen de nog ongeopende dozen terecht.
Ik had me ook voor genomen om al die ouwe “zooi” van liever lee te vervangen voor nieuwe als we allebei een beetje gewend waren.

Maar al gauw werd me duidelijk dat dit niet snel zou gaan gebeuren.
Ik probeerde de commando’s uit die hij (volgens de mensen van het asiel) al kon, zoals “zit”, “blijf”, “hier” en “volg”. Al met al gehoorzaamde hij prima, tenminste………………. als en wanneer hij dat wilde! Naar zijn naam wilde hij ook al niet echt luisteren, ja hij keek wel als ik na vier of vijf keer roepen, me stem verhief en het op die manier met de moed der wanhoop nog maar eens probeerde, maar daarna ging hij gewoon weer door met dat gene waar hij op dat moment mee bezig was. Als ik dan uiteindelijk met de rook uit me oren, kwaad als ik werd, nogmaals zijn naam riep, zag je hem duidelijk zuchten en denken, “OK OK”, als jij het wil”.

Steeds meer kreeg ik het idee, dat dit niet ging werken. Hij kauwde op mijn nieuwe schoenen, zette zijn tanden in nog ongeopende dozen. Ik was te streng voor hem en ik merkte aan hem dat dat juist was wat hij niet wilde.
De irritatie liep zo hoog op dat ik na anderhalve week de telefoon zocht om het asiel te bellen, en ook deze was weer niet te vinden, Ik betrapte mezelf er op dat ik ook hier Reggie de schuld van gaf, maar herinnerde me die ik de telefoon zelf op een stapel dozen had neer gelegd.

Toen ik de telefoon had gevonden tussen alle dozen, en op het punt stond het telefoonnummer in te toetsen, gooide ik een zak om met daarin zijn oude spulletjes”, ook zijn oude versleten kleed kwam uit de zak gevallen. Reggie snuffelde er direct aan en begon gelijk te kwispelen, voor het eerst zag ik hem enthousiast. Maar toen ik zei: Hé Reggie, vind je dat leuk?
Kom eens hier dan krijg je een koekje, keek hij me aan, slaakte wederom een ontevreden zucht en ging op de grond liggen met zijn rug naar me toe.

Ok, dit ging dus ook niet werken, dacht ik nog, en toetste het nummer van asiel in.
Tegelijkertijd zag ik de verzegelde enveloppe liggen en hing direct weer op.
Die enveloppe was ik helemaal vergeten. Ok Reggie, zei ik nog, laten we maar eens gaan kijken wat je vorige eigenaar over je te zeggen had!

-------------------------------------------------------------------------------------
Aan wie mijn hond krijgt.

Ach, laat ik beginnen met te zeggen dat ik niet blij ben dat je deze brief leest, een brief die alleen geopend mocht worden door Reggie’s nieuwe eigenaar. Ik kan je vertellen dat ik niet eens blij ben met het schrijven van deze brief.
Als je dit leest, betekend dit dat ik net terug ben van mijn laatste ritje met mijn Lab omdat ik hem net heb afgezet bij het asiel.
Hij voelde dat het anders was dan voorgaande keren. Ik had al vaker zijn kleed en speelgoed ingepakt voor een reisje, maar deze keer………, het was alsof hij voelde dat het dit keer anders was, en gelijk had hij, dit keer was het anders………….dat is tevens ook de reden dat ik het graag goed wil proberen te maken.

Laat mij iets over mijn Lab vertellen in de hoop dat het helpt een goede band te scheppen tussen jou en hem.
Ten eerste hij is gek op tennisballen, hoe meer hoe beter. Soms denkt hij wel eens dat hij een eekhoorn is, zoals hij ze mee probeert te nemen. Twee, hij heeft er altijd twee in zijn bek en meestal probeert hij er nog een derde bij te proppen.
Dit is overigens nog nooit gelukt.
Gooi een tennisbal weg en hij zal er altijd achter aan gaan, dus wees voorzichtig. Doe dit niet bij drukke wegen, die fout heb ik één keer gemaakt, en dat is mijn Lab bijna fataal geworden.

Het volgende: de commando’s. Het asiel heeft het misschien al verteld, maar ik noem ze nog maar een keer. Reggie kent de gebruikelijke; zit, blijf, kom, en volg.
Hij gaat “af” als hij wil liggen, ik denk dat je hem op dat gebied nog wel wat kan bij leren.
Ook kan hij “bal”, “eten”, “bot” en “koekje” als geen ander.
Ik heb Reggie getraind met kleine beloningen, bestaande uit eten. Er is niets wat hem beter laat luisteren dan een klein stukje Hotdog.

Eten: twee keer per dag, rond zevenen ’s ochtends en rond zes uur ’s avonds. Normaal voedsel uit de winkel, in het asiel weten ze welk merk.

Ook heeft hij al zijn injecties gehad, bel voor zekerheid nog even met de dierenarts hier in het dorp en vraag daar naar zijn gegevens, zij zullen je ook helpen herinneren als hij weer een nieuwe injectie moet hebben. Wees gewaarschuwd; Reggie haat de dierenarts. Succes met hem in je auto te krijgen, ik heb geen idee “hoe”, maar hij zal weten dat hij er naar toe moet!

Als laatste, geef hem wat tijd. Ik zelf ben nooit getrouwd, dus Reggie en ik zijn altijd samen geweest. Hij is overal en altijd met me mee gegaan. Dus neem hem mee met de auto als dat mogelijk is. Hij zit altijd heel gedisciplineerd op de achterbank, hij blaft of klaagt niet. Ook is hij gek op mensen om zich heen, maar toch zal hij voor één persoon door het vuur gaan.
Dat was ik voorheen, dus of hij dit nu ook voor jou doet zal de tijd leren. Maar als jij je best doet weet ik zeker dat Reggie dit ook zal doen.
En daarom wil ik nog iets met je delen……………….

Zijn naam is niet Reggie

Ik weet niet waarom, maar toen ik hem bij het asiel afleverde, vertelde ik hen dat zijn naam Reggie was. Hij is een slimme hond en hij zal er wel aan wennen, daar twijfel ik geen seconde aan. Maar ik kon me er gewoon niet toe zette om zijn echte te naam op te geven.
Het zou zo definitief zijn als ik dat deed, en het zou bijna toegeven zijn dat ik hem nooit meer terug zou zien, zodra ik hem bij het asiel afleverde.
En tja, als ik terug kom en hem ophaal bij het asiel en deze brief verscheur, dan is alles in orde. Maar als iemand anders, “jij dus” deze brief leest dan betekend dat, dat je zijn echte naam zult moeten weten. Het zal je helpen en betere band met hem te krijgen. Misschien veranderd zijn gedrag wel, mocht dit problemen veroorzaken.

Zijn echte naam is Tank
Omdat dat is waar ik op rij!

Als je deze brief leest en je komt uit de regio, dan heb je misschien mijn naam gezien op het nieuws. Ik heb het asiel verteld dat “Reggie”, niet geadopteerd mocht worden, tenzij mijn commandant dit kenbaar zou maken.
Aangezien mijn ouders zijn overleden, ik zelf geen kinderen heb en dus niemand heb waar ik Tank kan onder brengen, had ik bij mijn uitzending naar Irak maar één verzoek aan het leger, en dat was dat ze …..”in het geval dat”…….één telefoontje naar het asiel zouden plegen, om te zeggen dat Tank vrij was voor adoptie. Gelukkig was mijn commandant ook een hondenmens, en hij wist waar mijn legereenheid was gestationeerd. Hij heeft mij beloofd om dat “wanneer nodig” dit hoogst persoonlijk zelf te doen. En als je dit leest ben ik blij dat hij zijn woord heeft gehouden.

Deze brief wordt nu wel een beetje deprimerend, hoewel ik deze brief eerlijk gezegd alleen maar schrijf voor mijn hond. Ik zou me niet voor kunnen stellen dat ik een dergelijke brief zou kunnen schrijven voor vrouw, kinderen of andere familie leden. Hoewel eerlijk gezegd Tank was mijn familie voor de afgelopen jaren, bijna net zolang als het leger mijn familie was.

En nu hoop ik van harte dat je hem deel van jouw familie gaat laten maken, en dat Tank zich aan zal passen en net zoveel van jou gaat houden als hij van mij deed.

Het was juist die voorwaardelijke liefde van een hond, die mij deed besluiten om naar Irak te gaan. Tank was voor mij de inspiratie bron om daar iets te gaan doen wat eens een keer niet egoïstisch was. Ik wilde daar mensen beschermen tegen andere mensen, welke kost wat kost hun waanideeën aan andere mensen opdringen op manieren die het daglicht niet waardig zijn.
Ook wilde ik voorkomen dat die verschrikkelijke mensen hierheen zouden komen.
En als ik Tank daarvoor zou moeten opgeven, dan ben ik blij dat ik dat heb gedaan.
Tank was mijn voorbeeld voor dienstbaarheid en liefde en ik hoop dat ik hem geëerd heb door dit te doen voor vriend en vaderland, en misschien ooit ver voorbij de regenboog als ik hem weer zal begroeten, hoop ik dat hij mij zal vertellen, dat hij ook hierom, trots op me was.

Maar OK, genoeg voor nu. Vanavond is mijn vertrek en voor die tijd moet ik deze brief nog afleveren bij het asiel. Ik denk niet dat ik Tank nog even gedag ga zeggen. De eerste keer heb ik al genoeg gehuild en ook toen bleef het “tot ziens” diep in mijn keel hangen. Dit gevoel, de tranen die vloeide, dit wil ik Tank niet nog eens aandoen. Misschien dat ik stiekem nog wel even het hok binnen gluur om te zien of Tank inmiddels die derde tennisbal in zijn bek heeft gekregen

Succes en veel geluk met Tank. Geef hem een goed thuis. Geef hem ook iedere nacht maar een extra welterusten kus van mij. Zijn vriend voor altijd

Bedankt en met vriendelijke groet
Paul Mallory.
-------------------------------------------------------------------------------------

Ik vouwde de brief weer op en stopte hem terug in de enveloppe. Uiteraard had ook ik van Paul Mallory gehoord, iedereen in het dorp kende hem, zelfs de nieuwelingen zoals ik.
Paul Mallory, een lokale jongen, omgekomen in Irak een paar maanden geleden, postuum een “Silver Star”gekregen omdat hij zijn leven had gegeven om het leven van drie vrienden te redden.
Die Paul Mallory was de reden dat hier in het dorp de vlaggen de hele zomer al half stok hingen.

Ik leunde voorover in mijn stoel met mijn ellebogen op mijn knieën, hier tussen lag plotseling onopgemerkt de kop van een hond.
“Hoi Tank” zei ik zachtjes.
De kop van de hond kwam omhoog, met gespitste oren en heldere, blije ogen.
“Kom maar jochie”.
Hij bleef voor mij zitten, zijn kop schuin omhoog, luisterend en zoekend naar de naam die hij al maanden niet gehoord had.
Nogmaals fluisterde ik “Tank”. Zijn staart begon te kwispelen. Ik bleef zijn naam herhalen, “Tank, Tank, Tank”. Zijn staart ging als een gek te keer, maar ondertussen gingen zijn oren omlaag, werden zijn ogen zachter en werd zijn gelaatsuitdrukking rustiger in een golf van tevredenheid. Ik aaide zijn oren, wreef over zijn schouder en begroef mijn betraande gezicht in zijn vacht en omhelsde hem.
Het is nu aan ons, Tank, ouwe jongen, Alleen jij en ik. Je oude vriend pasde de “bal” door aan mij. Tank stond op, likte mijn wang, spitste zijn oren en zijn ogen las ik “bal”, ik had het magische woord gezegd. “Bal”.
Hij rende de kamer uit en verdween naar de kamer waar zijn spullen lagen.
Even later kwam hij nog steeds kwispelend weer terug naar mij .................... Met in zijn bek 3 tennisballen!!